A|A|A
kinderneurologie

 

 

 

 

 



Ziektebeelden

Vraag om informatie

Gastenboek

Van A tot en met Z

Praktische links

Contact met ouders

Neurologische woordenlijst

Neurogene blaasproblemen

 

Wat zijn neurogene blaasproblemen?
Neurogene blaasproblemen zijn problemen met plassen omdat de zenuwen die de blaas moeten aansturen, niet goed werken.

Hoe worden neurogene blaasproblemen ook wel genoemd?
Het woord neurogeen geeft aan dat de blaas niet goed werkt omdat de zenuwen niet in staat zijn om de juiste signalen aan de blaas te geven.

Neurogeen blaaslijden
Er wordt ook gesproken van neurogeen blaaslijden. Het woord lijden geeft aan dat kinderen last hebben van deze problemen met de blaas. Soms wordt alleen gesproken van neurogene blaas.

Neurogene incontinentie
Als gevolg van neurogene blaasproblemen kunnen kinderen en volwassenen ongewilde urine verliezen. Dan wordt gesproken van neurogene incontinentie. Niet ieder persoon met neurogene blaasproblemen heeft last van incontinentie.

Hoe vaak komen neurogene blaasproblemen voor bij kinderen?
Het is niet goed bekend hoe vaak neurogene blaasproblemen voorkomen bij kinderen. Neurogene blaasproblemen komen vaak voor bij kinderen die bekend zijn met een neurologische aandoening.
Geschat wordt dat 500.000 volwassenen in Nederland neurogene blaasproblemen hebben.

Bij wie komen neurogene blaasproblemen voor?
Neurogene blaasproblemen kunnen al vanaf jonge leeftijd aanwezig zijn, maar ook pas op latere leeftijd ontstaan.
Neurogene blaasproblemen worden vaker gezien bij kinderen met spina bifida, een dwarslaesie een hereditaire spastische paraparese (HSP), cerebrale parese , hersenletsel, congenitale spierdystrofie of bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand.
Zowel jongens als meisjes kunnen neurogene blaasproblemen krijgen.

Wat is de oorzaak van het ontstaan van neurogene blaasproblemen?
Schade aan de zenuwen
Een neurogene blaas ontstaat wanneer de zenuwen die de blaas aansturen niet goed werken. Er zijn drie belangrijke zenuwen die de blaas aansturen, namelijk de pelvicus zenuw die zorgt dat de blaas zich leeft en de hypogastricus zenuw en pudendus zenuw die zorgen dat de blaashals dichtgeknepen wordt zodat de blaas zich niet leegt. Deze zenuwen komen uit het onderste stukje van het ruggenmerg. Deze zenuwen worden zelf ook weer aangestuurd door andere zenuwen in het ruggenmerg en in de hersenstam en grote hersenen. Schade aan een van deze zenuwen kan zorgen dat de blaas niet op de juiste manier werkt en er neurogene blaasproblemen ontstaan.

Blaas en/of blaasuitgang
Door de schade aan de zenuwen kunnen er problemen zijn met het legen van de blaas en met het aanspannen of ontspannen van de blaashals. Vaak komen combinaties van beide problemen voor.
Wanneer het aanspannen van de blaas en ontspannen van de blaashals niet meer op het zelfde moment plaats vindt, wordt gesproken van detrusor-sfincter dyssynergie.

Plaats schade aan de zenuwen en type probleem met plassen
De plaats waar het neurologisch probleem zit, bepaalt welk type neurogeen blaasprobleem zal ontstaan. Wanneer het probleem in de hersenen zelf ligt, zal er vaak een zogenaamde overactieve blaas ontstaan waarbij kinderen vaak moeten plassen. Wanneer er sprake is van een probleem in het ruggenmerg dan werken aanspannen van de blaas en ontspannen van de blaashals niet goed samen, dit wordt detrusor-sfincter dysynergie genoemd. Ook kan de blaas helemaal automatisch zich vullen en legen zonder dat kinderen hier controle over hebben, dit wordt een reflex blaas genoemd. Wanneer het onderste stukje van het ruggenmerg of de zenuwen die daaruit komen het niet doen, dan zal de blaas zich niet legen en de sluitspier van de blaas zich niet aanspannen.

Hoge druk in de blaas en nierschade
Wanneer er veel urine in de blaas aanwezig is en de druk in de blaas omhoog gaat, kan de urine van de blaas terugstromen naar de nieren. Hierdoor kunnen de nieren beschadigd raken.

Welke klachten heeft een kind als gevolg van het hebben van neurogene blaasproblemen?
Verschillende klachten
Kinderen kunnen verschillende klachten hebben als gevolg van neurogene blaasproblemen, dit hangt er ook vanaf welke zenuwen hun werk minder goed doen. Soms kunnen kinderen niet plassen en raakt de blaas overvol, andere kinderen moeten juist heel vaak plassen.

Overvolle blaas
Wanneer de zenuw die zorgt dat de blaas zich leeg maakt niet goed werkt, zal de blaas zich steeds meer vullen met urine. Hierdoor rekt de blaas uit en raakt de blaas overvol. Deze overvolle blaas kan zorgen voor een opgezette buik en pijn onder in de buik. Wanneer de blaas te vol raakt, zal er toch urine uit de blaas lopen, waardoor kinderen ongewild urine verliezen.

Steeds kleine beetjes plassen
Wanneer de zenuw die zorgt dat de blaas zich leeg maakt, overactief werkt, moeten kinderen heel vaak kleine beetjes plassen. Wanneer het kinderen niet op tijd lukt om bij een toilet te komen, kunnen ze ongewild urineverliezen.
Kinderen met een overactieve blaas hebben een kleine blaas waar maar weinig urine in kan.

Urineverlies
Kinderen met neurogene blaasproblemen kunnen ongewild urine verliezen. Dit onggewilde urineverlies wordt incontinentie genoemd. Door het ongewilde urineverlies krijgen kinderen een natte plek in hun ondergoed of hun kleren. Dit voelt vaak koud aan. Kinderen kunnen zich er voor schamen. Ook kan ongewild urineverlies zorgen voor een bepaald geur, wat kinderen vervelend kunnen vinden.

Blaasontsteking
Wanneer kinderen de blaas niet goed leeg kunnen plassen, kan er urine achter blijven in de blaas. Hierdoor bestaat er risico op het ontstaan van een blaasontsteking. Een blaasontsteking zorgt vaak voor pijn bij het plassen en vaak kleine beetjes moeten plassen. Een blaasontsteking kan zich ook uitbreiden naar de urineleider en naar de nieren, waardoor een nierbekkenontsteking kan ontstaan. Hierbij krijgen kinderen vaak last van hoge koorts en voelen kinderen zich heel ziek.

Blaasssteen
Wanneer er vaak urine achterblijft in de blaas, kan er ook een zogenaamde blaassteen ontstaan uit zouten die in de urine zitten. Dit kan zorgen voor verstopping van de blaas en voor blaaskrampen.

Nierschade
Bij een overvolle blaas, kan er urine terugstromen van de blaas naar de nieren. Hierdoor kunnen de nieren beschadigd raken. Hier hebben kinderen vaak zelf geen last van, waardoor er ongemerkt steeds meer schade aan de nieren kan ontstaan. Wanneer er te veel schade aan de nieren ontstaat, zullen kinderen zich niet fit voelen, omdat de nieren niet meer in staat zijn om afvalstoffen uit het bloed te halen.

Hoe wordt de diagnose neurogene blaasproblemen gesteld?
Verhaal en onderzoek
Wanneer kinderen die al bekend zijn met een neurologische aandoening, problemen hebben met plassen zou er sprake kunnen zijn van neurogene blaasproblemen. Maar ook andere aandoening zoals bijvoorbeeld verstopping van de darmen of een afwijking van de blaas zelf kunnen zorgen dat er problemen zijn met plassen. Daarom zal er vaak aanvullend onderzoek nodig zijn om de diagnose neurogene blaasproblemen te stellen. Deze onderzoeken worden uitgevoerd door de kinderuroloog. De kinderneuroloog kan door middel van een neurologisch onderzoek beoordelen of er sprake is van een neurologische aandoening die verklaart waarom het kind neurogene blaasproblemen heeft.

Plasdagboek
Door een aantal dagen (2 tot 5 dagen) achter elkaar op te schrijven wanneer een kind moet plassen en hoeveel een kind moet plassen en of er sprake is van ongewild urineverlies, kan een beeld verkregen worden van welke problemen met plassen er sprake is.

Plastest
De uroloog kan door middel van een plastest op een speciaal toilet meten met hoeveel kracht de urine uit de blaas komt.

ECHO buik
De uroloog kan door middel van een ECHO van de buik beoordelen of er zichtbare afwijkingen zijn van de nieren of de blaas. Wanneer zulke afwijkingen gevonden worden, is er meestal geen sprake van een neurogene blaas.
Bij kinderen met een neurogene blaas wordt gekeken hoe vol de blaas is en of er sprake is van terugstromen van urine van de blaas naar de nieren (hydronefrose). Ook kan met een ECHO na plassen worden gekeken of er nog urine in de blaas achter gebleven is.

Urodynamisch onderzoek (UDO)
Door middel van een urodynamisch onderzoek kan gemeten worden hoe de blaas reageert wanneer er urine in de blaas komt. Dit gebeurt door middel van dunne katheters die in de blaas en de plasbuis liggen en de druk kunnen meten. Ook kan gekeken worden hoe goed de blaas in staat is om de urine kwijt te raken en of er urine achter blijft in de blaas na plassen. Op deze manier kan de diagnose neurogene blaas worden gesteld en kan ook gekeken worden waarom de blaas niet goed werkt.

Cystoscopie
De uroloog kan door middel van een dunne kijker in de blaas kijken of er bijzonderheden aan de blaas te zien zijn. Dit onderzoek wordt met name gedaan om andere oorzaken dan neurogene blaasproblemen op te sporen. Bij kinderen wordt dit onderzoek meestal onder narcose uitgevoerd.

Urineonderzoek
Door middel van urine onderzoek kan gekeken worden of er aanwijzingen zijn voor een blaasontsteking.

Bloedonderzoek
Door middel van bloedonderzoek (kreatinine) kan gekeken worden of er aanwijzingen zijn voor schade aan de nieren.

MRI scan
De zenuwen die de blaas aansturen komen onder uit de rug. Door middel van een MRI-scan van de onderrug kan gekeken worden of er sprake is van een afwijkingen onder in de rug (zoals een spina bifida of een tethered cord syndroom) die verklaart waarom de zenuwen niet goed werken. Soms is het ook nodig om een MRI van de hele rug en/of hersenen te maken.

Hoe worden neurogene blaasproblemen behandeld?
Oorzaak wegnemen
Soms is het mogelijk om de oorzaak van het ontstaan van een neurogene blaas weg te nemen. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van een tethered cord syndroom kan een neurochirurg door middel van een operatie proberen er voor te zorgen dat dit tethered cord syndroom wordt opgeheven, waardoor er een kans bestaat dat de neurogene blaasproblemen kunnen verbeteren. Het lukt niet altijd om te zorgen dat de neurogene blaasproblemen verbeteren.
Wanneer kinderen last hebben van verstopping van de darmen, kan dit zorgen voor een toename van neurogene blaasproblemen. Het is daarom belangrijk om deze verstopping te behandelen met adviezen over drinken en eten en vaak ook met medicijnen die maken dat kinderen makkelijker kunnen poepen.

Verschillende behandelmogelijkheden
Er bestaan verschillende behandelmogelijkheden voor een neurogene blaas. Vaak wordt gestart met behandelingen die het minst ingrijpend zijn. Wanneer dit niet voldoende helpt, kunnen anderen meer ingrijpende behandelingen worden ingezet.

Plastechniek
Een goede houding op het toilet kan helpen om de blaas goed leeg te plassen. Het verhogen van de buikdruk om goed leeg te kunnen plassen, wordt tegenwoordig niet meer aangeraden. Ook kan het helpen om meteen naar het toilet te gaan wanneer kinderen het gevoel hebben dat ze moeten plassen. Voor andere kinderen kan het helpen om op vaste tijden naar de wc toe te gaan om de blaas leeg te maken.

Bekkenbodemfysiotherapie
Een speciale fysiotherapeut die veel weet van plassen en de spieren rondom de blaas en darmen kan adviezen geven over plassen en ontspannen van de bekkenbodem tijdens het plassen. Oefeningen die de bekkenbodemspieren versterken kunnen helpen om minder last te hebben van ongewild urineverlies.

Medicijnen
De kinderneuroloog kan medicijnen voorschrijven die de blaas kunnen ondersteunen. Het zal van het soort neurogene blaasproblemen afhangen welk medicijn het meest geschikt is voor een kind. Wanneer de blaas overactief is, bestaan er medicijnen (zoals oxybutunine) die de blaas minder actief kunnen maken. Vaak worden deze medicijnen in de vorm van een drankje of een tablet gegegeven, soms wordt er voor gekozen om deze medicijnen via de blaas zelf te geven. Alfusozine kan de weerstand aan het eind van de blaas minder maken, waardoor leeg plassen beter lukt.
Ook kunnen antibiotica worden gegeven om urineweginfecties te voorkomen. Wanneer er sprake is van een blaasontsteking of van een nierbekkenontsteking zullen antibiotica nodig zijn om deze te behandelen.

Incontinentiemateriaal
Incontinentie materiaal in de vorm van een inlegger, een luier, een luierbroekje of speciaal ondergoed kan helpen om ongewenst urineverlies op te vangen en om nare geurtjes te voorkomen.

Katheriseren
Wanneer de blaas niet uit zichzelf leeg kan lopen, kan het nodig zijn om met een katheter de urine uit de blaas te halen. Soms moet dit gedaan worden door een volwassene, maar oudere kinderen kunnen ook leren om zelf te Katheriseren. Vaak is het nodig 4 tot 6 keer per dag de blaas leeg te maken. Het is beter om de katheter een aantal keer per dag in te brengen en weer te verwijderen, dan om de katheter te laten zitten (verblijfskatheter). Bij een verblijfskatheter bestaat er een verhoogd risico op het krijgen van een blaasontsteking.

Elektrostimulatie
Er bestaan apparaatjes die de zenuwen die de blaas aansturen kunnen stimuleren door middel van een klein beetje stroom. Deze apparaatjes kunnen op deze manier helpen om de blaas leeg te maken. Er bestaan verschillende soorten apparaatjes zoals een pudendens stimulatie, sacrale neuromodulatie, nervus dorsalis penis/clitoridis stimulatie en percutane nervus tibialis zenuwstimulatie.

Botuline toxine injecties
Wanneer de blaas overactief werkt, kunnen injecties met botuline toxine helpen om de blaas minder overactief te maken. Meestal houdt het effect van deze behandeling 6-9 maanden aan, dan zullen opnieuw injecties nodig zijn. Het is ook mogelijk om injecties in de sluitspier te plaatsen, zodat de sluitspier minder actief werkt.

Operatie
Wanneer bovenstaande behandelingen onvoldoende effect hebben en er een verhoogd risico is op terug stromen van urine van de blaas naar de nieren en kans op nierschade, kan de uroloog een operatie verrichten om nierschade te voorkomen. Er zijn verschillende soorten operaties mogelijk zoals operaties aan de blaashals zodat de urine makkelijker weg kan lopen, operaties aan de urineleider, zodat de urine minder snel terug kan stromen van de blaas naar de urineleider, een operatie aan de blaaswand zelf, een operatie aan de zenuwen die uit het ruggenmerg komen (dorsale rhizotomie) of het aanleggen van een stoma in de blaas.

Contact met andere ouders
Door het plaatsen van een oproep op het forum van deze site kunt u proberen in contact te komen met andere kinderen en hun ouders die ook neurogene blaasproblemen hebben (gehad).  

Wat betekent het hebben van neurogene blaasproblemen voor de toekomst?
Afhankelijk van de oorzaak
Het zal van de oorzaak van het ontstaan van de neurogene blaasproblemen afhangen of de problemen tijdelijk zijn en kunnen verbeteren (bijvoorbeeld na hersenletsel als gevolg van een ongeval) of blijvend zijn of zelfs nog kunnen toenemen.

Alert op complicaties
Het is belangrijk om alert te zijn op mogelijke complicaties zoals een blaasontsteking, nierbekkenontsteking, een blaassteen, achteruitgang van de nierfunctie of het ontstaan van een hoge bloeddruk. Snelle behandeling kan voorkomen dat er meer ernstige problemen ontstaan.

Levensverwachting
Kinderen met neurogene blaasproblemen kunnen een normale levensverwachting hebben. Terugkerende nierbekkenontstekingen met bloedvergiftiging (sepsis) en/of het ontstaan van ernstige nierschade kunnen van invloed zijn op de levensverwachting. Daarom is het belangrijk deze problemen te voorkomen.

Kinderen krijgen
Het hebben van neurogene blaasproblemen heeft op zichzelf geen invloed op de vruchtbaarheid. Wel hebben kinderen en volwassenen met neurogene blaasproblemen vaker ook problemen met de sexualiteit, omdat dit voor een groot deel door dezelfde zenuwen geregeld wordt. Deze sexuele problemen kunnen wel van invloed zijn op het ontstaan van een zwangerschap.

Hebben broertjes en zusjes een vergrote kans om neurogene blaasproblemen te krijgen?
Het zal van de oorzaak van het ontstaan van de neurogene blaasproblemen afhangen of broertjes en zusjes zelf ook een verhoogde kans hebben op het krijgen van neurogene blaasproblemen.  

Wilt u dit document printen dan kunt u hier een pdf-versie downloaden.

Wilt u ook uw verhaal kwijt, dat kan: verhalen kunnen gemaild worden via info@kinderneurologie.eu en zullen daarna zo spoedig mogelijk op de site worden geplaatst. Voor meer informatie zie hier.

Referenties
1. The Management of the Pediatric Neurogenic Bladder. Sturm RM, Cheng EY. Curr Bladder Dysfunct Rep. 2016;11:225-233
2. Pharmacotherapy for Pediatric Neurogenic Bladder. Kroll P. Paediatr Drugs. 2017;19:463-478
3. The Importance of Early Diagnosis and Management of Pediatric Neurogenic Bladder Dysfunction. Hobbs KT, Krischak M, Tejwani R, Purves JT, Wiener JS, Routh JC. Res Rep Urol. 2021;13:647-657
4. Neurogenic Bowel Dysfunction in Children and Adolescents. Mosiello G, Safder S, Marshall D, Rolle U, Benninga MA. J Clin Med. 2021;10:1669

Laatst bijgewerkt: 20 mei 2023

Auteur: JH Schieving

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hier is ruimte voor
Uw verhaal

Heeft uw kind nog andere symptomen, laat het ons weten.